Ik had onlangs de gelegenheid om mee op perstrip naar Slovenië te gaan en dat werd een zeer boeiende ervaring.

Ik vertel jullie er hier graag meer over en deel onderweg zeker enkele #tipsvoortrips.

Ready? Let’s go!

We startten onze culinaire trip in Bela Krajina oftewel ‘het witte land’ van Slovenië, zo genoemd omwille van het groot aantal berkenbomen in deze regio én de traditionele witte kledij die mensen hier bij speciale gelegenheden nog altijd dragen.

Deze groene, landelijke regio bevindt zich in het zuidoosten van Slovenië langs de indrukwekkende grensrivier met Kroatië de Kolpa (de warmste rivier van het land en zeer geliefd om allerlei watersporten te beoefenen).

Deze regio is nog relatief onbekend bij toeristen en men is dan ook volop bezig met het uitbouwen van een gevarieerd toeristisch aanbod.

We mochten meteen bij aankomst proeven van de lekkere lokale keuken toen we aanschoven aan de tafel van het gezellige familie Guesthouse Kapušin.

Hier bakt de meer dan 80-jaar oude oma nog elke dag het beste brood voor het restaurant en staan vele van haar originele recepten vandaag de dag nog steeds op de kaart.

Chef Ana werkt hier met voornamelijk lokale producten en men serveert er heerlijke wijntjes van Sloveense wijnmakers zoals vb. Sturm (die trouwens ook een heerlijke mousserende wijn maken die we dronken als aperitief) en Prus.

Toppers voor mij hier waren zeker de forel (van een nabijgelegen viskwekerij), de met kippenlever gevulde ravioli en de gemarineerde sneetjes lamsvlees.

Het lamsvlees – ook bij het hoofdgerecht nog op tafel trouwens – was oprecht van het beste dat ik ooit al gegeten heb.

De huisgemaakte gekruide pompoenolie wordt in de juiste dosering vaak als extra-smaakmaker gebruikt.

Tijdens ons bezoekje aan de Šokec Homestead kwamen we meer te weten over de traditionele manier van leven en werken in deze regio.

We werden er allerhartelijkst ontvangen met een heerlijk traditioneel welkomstbrood.

Dosjka demonstreerde ons hoe ze bijzonder vaardig van wol handmatig draad kon spinnen en nadien op een weefgetouw allerlei prachtige werkstukken kon maken.

De lieve dames van het Hisa Dobrot (the house of local delights – met als doel lokale producenten te ondersteunen) in Metlika vergasten ons op een leuke broodbak-workshop waar we zelf het traditionele welkomstbrood, het ‘belokranjska pogača’, (met succes!) leerden bakken.

Je kan hier ook terecht om allerlei lekkere streekproducten te kopen.

Overnachten deden we hier in de buurt in het mooie Resort Village Maner.

Hier slaap je in alle rust en comfort in één van de drie suites of goed uitgeruste appartementen.

Deze voormalige kippenstal werd met veel zorg gerenoveerd en is echt een oase van rust op het platteland.

Een lekker ontbijt met heel wat lokale producten (ham, kaas, yoghurt, brood…) maakt dat je dag hier ook meteen goed kan starten.

De dag erna bezochten we nog het stadje Črnomelj.

In het kleine museum (The Treasury) in de kelder van het kasteel vind je hier meer informatie over de regio alsook leer je er meer over de tradities en de mooie natuur van deze streek. De prachtig gedecoreerde paaseieren kon ik natuurlijk moeilijk weerstaan en ik kocht er dan ook enkele bij de toeristische dienst.

Bij de sympathieke Bernarda Kump werden we nadien verwacht voor een heerlijk traditioneel Paasontbijt met superlekker zacht Paasbrood gevuld met lekkere gerookte ham. Bernarda ontvangt hier groepen van over heel de wereld en introduceert met zwier iedereen in de Sloveense gewoontes en culinaire tradities.

Heerlijk was het, maar tijd voor een siësta was er helaas niet, want het was alweer tijd om richting onze volgende bestemming te vertrekken.

Onderweg naar Bled konden we vlakbij de grens met Oostenrijk in het stadje Tržič nog kennismaken met de alouder traditie van Saint-George, tijdens welke de kinderen uit de stad elk jaar op deze dag zelfgemaakte kartonnen huisjes met een kaars in te water laten in de plaatselijke rivier.

Voordat Werner en ik het goed beseften, liepen we dan ook met een brandende fakkel in de hand achter de burgemeester en de notabelen uit het dorp mee voorop in de jaarlijkse parade.

Tržič is trouwens ook de stad van de schoenmakers en we bezochten er dan ook kort het museum waar me meer te weten kwamen over deze ambacht en hoe deze met de stad verbonden is geraakt. Leuk zijsprongetje daar is trouwens het Sloveense skimuseum.

Maar dan dus op naar Bled, een plek waar ikzelf alvast héél erg naar uitkeek.

Bled is dan ook dé topattractie van Slovenië.

Zowel het kasteel, gelegen hoog boven op een berg, als het meer zelf zijn echt zeer idyllisch en postkaartmateriaal, geef nu toe.

We verbleven er in het luxueuze en erg gezellige 4-sterren charmehotel Triglav.

Het hotel is gelegen vlak aan het treinstation en bevindt zich dus aan de ‘rustige’ kant van het meer (alle andere – vaak grotere – hotels liggen meer rond het dorp zelf geconcentreerd).

Het is er echt heerlijk toeven. Het old-school-hotel biedt alle comfort (ook een spa met zwembad) en ademt tegelijkertijd echt nog de sfeer van vroeger uit. En de views van zowel op je kamer als van in de dining room zijn echt… magnifiek!

’s Avonds werden we in het restaurant van het hotel (genaamd ‘1906’ naar het openingsjaar van het hotel en de plaatselijke spoorlijn) er vergast op een heerlijk tasting menu, vakkundig bereid door chef Aleš Fende.

Mijn favoriete gerechtjes hier waren ongetwijfeld de tartaar van John Dory (zonnevis) met witloof en vermouth, aardappeltjes met kruiden, uienkonfijt en ‘boterige’ walnoten, de zalige rib eye met spruitjes en beenmergsaus en oh my… did I mention that awesome dessert yet??

Ja, hier werd deze Flemish Foodie erg blij van.

Ontbijten doe je hier met een view om ‘U’ tegen te zeggen.

Dat ontbijt wordt trouwens à la carte geserveerd, I like! Natuurlijk moest ik mijn nieuw ontdekt lievelingsgerecht bestellen: Štruklji! (een soort van gevulde dumpling die ofwel gestoomd, gekookt of gebakken wordt en verschillende vullingen kan bevatten, van hartig tot zoet)

Onze dag in Bled begon met een stevige klim naar het kasteel. Bovenop heb je een prachtig uitzicht over het meer, het eiland en het dorp.

Terug naar beneden ging iets vlotter. 😉

Met een elektrische of een meer traditionele boot, een zogenaamde ‘pletna’, vaar je naar Bled Island.

Een bijzondere plek!

In de namiddag reden we opnieuw zuidwaarts en bezochten we onderweg nog de impressionante en populaire Postojna Caves.

Deze indrukwekkende grotten worden ook wel eens ’the queen of the underground world’ genoemd.

En terecht, want na een leuk (maar koud!) treinritje van een tiental minuten (dat treinspoor werd trouwens al in 1872 aangelegd) kom je in een totaal andere wereld terecht.

In deze grotten leven ook de mysterieuze ‘baby dragons’.

Draken?

Nee, geen draken of course, maar wel ‘olms’, een soort van doorzichtige, blinde wezentjes die erg lijken op een salamander of een hagedis.

Echt de moeite om te bezoeken deze grotten!

Na een leuk bezoekje aan Ozbic Barber Shop één van de oudste barbershops van het land waar ‘master barber’ Luka nog steeds in het originele decor van weleer heren voorziet van een netjes geschoren baard en voorkomen, was het tijd om te gaan eten.

Deze keer werden we verwacht bij Bistro Štorja waar chef Marko Stanković ons allerhartelijkst ontving en liet proeven van zijn uitmuntende kookkunsten.

De chef werkt ook hier met verse producten van een aantal lokale producenten en serveert er Sloveense topwijntjes bij.

Van de smaakvolle hapjes over een subliem gerechtje met sardines tot en met het dessert toe, alles klopte.

Overnachten deden we in alle stijl en comfort in het volledig gerenoveerde Hotel Jama dat vlak naast de grotten gelegen is.

Na het ontbijt reden we verder richting Istrië, meer bepaald de streek rond de havenstad Koper.

In de heuvels rond Koper bezochten we eerst kort Vila Robida waar je heerlijk kan verblijven wanneer je deze regio verder wil ontdekken. Vila Robida biedt 8 fijne kamers met ontbijt en ook nog drie appartementen aan én je kan gebruik maken van de wellnessfaciliteiten hier.

Leuke plek!

Helemaal boven op de heuvel met een prachtig uitzicht over de baai van Koper proefden we wijn bij Vili Bržan

Gastvrouw Nada ontving ons met de glimlach en vertelde dat ze naast een wijngaard en wijnkelder (met mogelijkheid tot proeverijen) ook nog een verblijfmogelijkheid hier hebben én een weide voor passerende campertoeristen.

In het midden van de wijngaard tegen de zuidelijke helling van de heuvel, genoten mijn reisgezel Werner en ik van de ‘zwarte wijn’, de Refošk en die viel erg in de smaak.

De omstandigheden maken dat dit type druif hier bijzonder goed gedijt.

Bij de Red Fairy Tale Tourist Farm – nog steeds in Marezige – mochten we kwaliteitsvolle olijfolie proeven en kregen we van eigenaar Saso in de olijfboomgaard meer uitleg over de teelt van de olijven. Je kan ook hier trouwens verblijven in één van de appartementen.

Na een glaasje aan de wijnfontein (jawel, gewoon glaasje kopen waar je drie jetons bijkrijgt en tappen maar!) op het dorpsplein in Marezige was het tijd voor onze laatste maaltijd op Sloveense bodem. Bij Gostilna Karjola kregen we heerlijke comfort food voorgeschoteld zoals de typische maïssoep BOBIČI en een typisch pastagerecht uit Istrië.

Afsluiter was een luchtig stukje cheesecake met, jawel, wijn (Refošk) in. 😉

Een obligate foto met ’s werelds grootste houten wijnglazen sloot deze trip af.

Wij volgen met Ryanair vanuit Brussels South (Charleroi) naar Zagreb (Kroatië) en terug vanuit Treviso (Italië).

Hartelijk dank aan Milan en Gordana van Best Press Story en de toeristische dienst van Slovenië (IfeelsLOVEnia) voor deze bijzonder fijne trip!

Het werd een heel aangename eerste kennismaking met dit land. Dit smaakt zeker naar meer!

Ook dank aan Werner van de fantastische reisblog Dichtbij en ver weg voor het aangename gezelschap.